Roos Vonk studeerde pedagogiek en sociale psychologie aan de Universiteit Leiden. Haar promotie-onderzoek ging over de vraag hoe ons beeld van andere mensen zich ontwikkelt als we ze beter leren kennen. Daarna raakte ze geïnteresseerd in ons beeld van de persoon met wie we het meest te maken hebben: ons zelf. Ze ontdekte dat mensen fikse blinde vlekken hebben in hun zelfbeeld en moeite hebben om eerlijk en onbevangen naar zwakheden te kijken. Mensen zijn soms geneigd hun gebreken te ontkennen en recht te praten, en soms juist om zichzelf te ondermijnen met zelfkritiek.

Nadat ze hoogleraar werd aan de Radboud Universiteit, legde ze zich toe op de vraag: is het mogelijk een realistisch, eerlijk beeld van jezelf te hebben, zonder zelfbedrog – dus ook van je gebreken en je minder mooie kanten – en je toch prettig te voelen, op je gemak met jezelf? Deze vraag is ook de leidraad van haar boek Mijn ego heeft altijd gelijk.

Een deel van dit boek is gebaseerd op een groot onderzoek dat de ze deed, gebruikmakend van de self-determination-theorie (vertaald als zelfbepaling). Tijdens dit onderzoek kwam ze in contact met Kristin Neff en ontdekte ze dat zelfcompassie een belangrijke rol speelt. Zelfcompassie zorgt ervoor dat je mild en liefdevol over jezelf blijft denken en tegelijk de realiteit van onprettige kanten van jezelf kunt toelaten. Het is ook cruciaal om te leren van je fouten en tot zelfontwikkeling te komen. Dat kan immers alleen als je ziet dat er iets te leren valt.

Naast haar onderzoek op het gebied van zelfcompassie en zelfkennis doet Roos Vonk ook onderzoek naar compassie met dieren en naar mogelijkheden om mensen te bewegen tot dier-, milieu- en klimaatvriendelijker gedrag. Buiten haar aanstelling bij de Radboud Universiteit schrijft ze populair-wetenschappelijke boeken en geeft ze lezingen.